Impact van 9/11 op verschillende plekken in brein

Een groep New Yorkers liet hun hersenen scannen terwijl ze herinneringen ophaalden aan de aanslag op het WTC. Onderzoekers probeerden hiermee duidelijkheid te krijgen over de vraag hoe zogenaamde flitsherinneringen in het brein vastgelegd zijn.

Het is het type herinneringen dat iedereen kent. Ze komen boven borrelen op vragen als: “Waar was jij op het moment dat je hoorde dat er een vliegtuig de WTC-toren had geramd?” “Wat was je aan het doen toen je hoorde dat Pim Fortuyn vermoord was?” Deze bijzonder levendige herinneringen die we vormen na schokkende publieke gebeurtenissen worden in psychologenjargon ‘flitsherinneringen’ genoemd. Dit type herinnering heeft al meer dan een eeuw de aandacht van psychologen.

Al in 1899 werden flitsherinneringen aan de moord op president Lincoln onderzocht. En in de jaren zeventig van de twintigste eeuw deden geheugenonderzoekers Brown en Kulik aan de Harvard universiteit uitgebreid onderzoek naar het fenomeen. Zij scherpten de definitie aan en kwamen met de stelling er een uniek hersenmechanisme ten grondslag moest liggen aan het vastleggen, bewaren en ophalen van dergelijke herinneringen. De basis voor deze aanname was dat flitsherinneringen zo buitengewoon levendig, zelfverzekerd en gedetailleerd zijn.

De New Yorkse neuropsychologen Elizabeth Phelps en collega’s onderzochten die veronderstelling door hersenen van 29 New Yorkers te scannen die herinneringen aan een schokkende publieke gebeurtenis oprakelden: de aanslag op het WTC. Ze bekeken de hersenactiviteit van twee groepen proefpersonen, bij het naar boven halen van twee verschillende types herinneringen. De ene groep maakte de aanslag op de torens van dichtbij mee: deze mensen zaten gemiddeld 3,3 kilometer weg. De andere groep zat iets verder van de plaats des onheils, maar was nog steeds dichtbij: gemiddeld op een afstand van ongeveer 10 kilometer.

Om hun hersenactiviteit te kunnen vergelijken met die bij andere herinneringen, werd de deelnemers ook gevraagd naar wat ze deden in de zomer voorafgaand aan de aanslagen. De scans leverden geen eenduidig bewijs voor een eigen, unieke manier voor het vormen en ophalen van de flitsherinneringen. Bij de groep die zich tijdens de ramp verder weg bevond was een deel van de temporaalkwab, de hippocampus, betrokken bij het oprakelen van de herinnering. Dit breindeel speelt een belangrijke rol bij het vormen van herinneringen. Bij alle deelnemers lichtte dit gebied ook op bij het ophalen van hun zomerherinneringen.

Bij de mensen die van dichtbij de aanslag hadden beleefd, lichtte een ander hersendeel op toen ze de gebeurtenissen van 9/11 herbeleefden: de amygdala. Van dit amandelvormige gebied, diep verborgen in de temporaalkwab, is bekend dat het een belangrijke rol speelt bij het verwerken van emoties. Bij het ophalen van de herinneringen onthulden de scans dus geen bijzondere mechanismen in onvermoede breindelen.

Maar over het verschil in hersenactiviteit tussen de twee groepen bij het ophalen van de flitsherinnering werden de hoofden gebroken. De neuropsychologen denken dat emotionele, persoonlijke deelname er blijkbaar voor zorgt dat de amygdala betrokken wordt bij het optekenen van de heftige gebeurtenissen. De flitsherinnering van de deelnemers vlakbij het WTC was dus eigenlijk geen ‘herinnering aan een publieke schokkende gebeurtenis’ binnen de definitie zoals Brown en Kulik die hadden gesteld. Door de persoonlijke betrokkenheid van de testpersonen werd de aanslag een deel van hun eigen leven, hun autobiografie. Vandaar dat hun herinneringen de wijk namen naar de emoties verwerkende amygdala. Het verschil in beleving kwam ook terug bij de aanvullende informatie die de deelnemers gaven.

Zij die de aanslag van dichtbij beleefden, zagen, hoorden en roken de gebeurtenissen met eigen zintuigen. “Ik dook onder een steiger om te schuilen voor rondvliegend puin.” En: “Ik zag het gebouw instorten.” De groep die ten tijde van de gebeurtenissen verder weg zat, hoorde uit tweede hand van de ramp: “Ik zat in café Tacci en hoorde explosies op TV”. En: “Ik hoorde het op kantoor en las het op het internet”. Herinneringen aan publieke schokkende gebeurtenissen blijken toch niet zo eenduidig de ‘flitsherinneringen’ te zijn zoals ze door Brown en Kulik in de jaren zeventig werden gedefinieerd. Het lijkt er in ieder geval sterk op dat de flitsherinnering geen aanspraak kan maken op een eigen, uniek opslagmechanisme.

Fotobijschrift: De kunstenaar Brian O’Connell ging op zoek naar flitsherinneringen van de bibliotheekgebruikers van de Bibliotheek van de K.U.Leuven. Hij verzamelde getuigenissen van de aanslagen in New York, de dood van Koning Boudewijn tot de ramp met de ferry Herald of Free Enterprise en zelfs het moment waarop Kasparov stopte met schaken. Lees meer op http://boconnell.org/leuven.html

Tali Sharot, Elizabeth A. Martorella, Mauricio R. Delgado and Elizabeth A. Phelps: ‘How personal experience modulates the neural circuitry of memories of September 11’, PNAS early edition, 18 december 2006.

Geschreven voor VPRO’s Noorderlicht

Related Images: