Helaas verstenen hersenen niet. Je kunt een Neanderthalerbrein dus niet onderzoeken. Gelukkig vertelt een fossiele schedel wel iets over de hersenen die er ooit in zaten. De Leidse archeoloog Wil Roebroeks reconstrueert samen met antropologen en biologen het gedrag van vroege mensachtigen.

Noord-Europa, een half miljoen jaar geleden. Gehard door elkaar afwisselende warme perioden en ijstijden beweegt de Neanderthaler over het continent. Het imago van Neanderthalers is niet zo positief. Ze zouden dom en wild zijn. Maar eigenlijk is dat raar, want van alle wezens op deze aardbol lijken zij het meest op ons. Wil Roebroeks verduidelijkt: ‘Neanderthalers hadden zwaardere lijven dan wij. Als je hun hersenvolume afzet tegen hun lichaamsgewicht, was hun brein in verhouding net zo groot. Omdat het energie kost om grote hersenen te hebben, gebruikten ze ze zeker. Hersenen zijn ‘duur’ weefsel. Ze moeten je voordeel opleveren, anders raak je ze kwijt! De evolutie houdt je om die reden als het ware zo stom mogelijk. Je hebt nét genoeg hersens om je te handhaven.’

‘De evolutie houdt je als het ware zo stom mogelijk.’

Seizoensmazzeltje
De grote lijven van de Neanderthalers hadden in verhouding korte onderbenen. Hun lichamen verbruikten daarom veel energie als ze zich verplaatsten, maar ook om zichzelf warm te houden. Ze trokken snel rond, in gebieden met een doorsnede van minstens 120 kilometer. Met simpele houten werpsperen joegen ze op rendieren, runderen, paarden en neushoorns. Dat was hun hoofdvoedsel, blijkt uit studie van hun voedselafval en uit chemische analyse van hun botten. Voor een vogel of een visje hoefde je ze ’s nachts niet wakker te maken. Heel af en toe worden op vindplaatsen wel verbrande pitten van vruchten gevonden maar dat was meer een tussendoortje, een seizoensmazzeltje.

Neanderthalers hielden het al die tijd bij de hen vertrouwde werktuigen: simpele houten speren met soms een punt van steen. Innovatie was hen vreemd. Van Neanderthalers is geen enkele rest van een hutje, nog niet een simpele vorm van onderdak gevonden. Het is daarom niet bekend hoe ze beschutting zochten.

Relikwieën
Het is lastig om Neanderthalerresten te dateren. Slechts van enkele tientallen individuen zijn overblijfselen gevonden. Roebroeks: ‘Conservatoren geven die echt niet uit handen met de boodschap: ‘Breek er een stukje af, of boor er een gat in om te onderzoeken wanneer en hoe de Neanderthaler leefde. Ze worden vaak als relikwieën behandeld.’

‘De gegevens ontbreken om verhaaltjes te kunnen construeren.’

Taakverdeling
Aan hun skeletten is af te leiden dat mannen en vrouwen verschillende taken hadden. Mannen gebruikten hun armen anders. Dat roept vragen op. Hoe zag de taakverdeling eruit? Zorgden ze voor elkaar? Roebroeks: ‘Van vrouwen van de latere moderne mens weten we dat ze over het algemeen risicovermijdend gedrag vertonen terwijl mannen meer geneigd zijn tot risicovolle ondernemingen, zoals jacht op grote zoogdieren. Je kunt je daarom voorstellen dat het ook bij Neanderthalers mannenwerk was om die enorme bizon op te jagen en te laten omvallen. Het echte werk begon pas daarna, als die duizend kilo vlees klaarlag om verwerkt te worden. Zo’n grote klus deden Neanderthalermannen en -vrouwen waarschijnlijk samen.’ Toch waarschuwt Roebroeks: ‘Je moet uitkijken met dit soort speculaties. Vaak is je cultureel-bepaalde gut-feeling aan het woord, en die zegt vooral bij welke verklaring je je prettig voelt, niet meer. Als je het heden op het verleden projecteert, dan is er natuurlijk nooit iets veranderd.’

Vissen en hazen
Terwijl de Neanderthaler al in Europa rondloopt, ontstaat in Afrika ondertussen de moderne mens. Na een flinke omzwerving, mogelijk via Azië, komt deze mens in het gebied van de Neanderthaler terecht. De mens verschilt vooral van de Neanderthaler door zijn gedrag. De moderne mens kan op veel verschillende manieren leven. Kunst verschijnt, het dieet wordt veelzijdiger en breder. Ze eten ook kleinere dieren. Vissen en hazen vangen betekent een aanpassing van jachttechnieken. Netten knopen, strikken plaatsen. De mens toont zich veel innovatiever met hetzelfde hersenvolume.

Of mens en Neanderthaler elkaar daadwerkelijk tegenkwamen, is niet bekend. De kans bestaat wel degelijk. Uit koolstofdatering van hun botten blijkt dat de laatste Neanderthalers tot minstens 38 duizend jaar geleden rondwandelden. Moderne mensen verschijnen op zijn laatst vanaf 35 duizend jaar geleden op het Europees toneel. We kennen nog maar weinig fossielen uit die tijd, en de verwachting is dat dat gat door toekomstig onderzoek ingevuld gaat worden.

Concurrent mens
Het enige dat er in die tussenliggende periode van drieduizend jaar gebeurt is het verschijnen van de mens in Europa. De Neanderthaler verdween in dit korte tijdsbestek. Sterk en taai als ze waren, overleefden ze honderdduizenden jaren van warme tijden en ijstijden. Met simpele werktuigen die niet veranderden jaagden ze op grote zoogdieren, gingen ze voor het beste voedsel. Als de concurrent “moderne mens” het continent betreedt, legt de Neanderthaler het af. De moderne mens krijgt iets meer nakomelingen, heeft een iets kleinere energiebehoefte en is niet afhankelijk van één soort voedsel. De mens betekende waarschijnlijk exit voor neef Neanderthaler.

Soap opera
Het tijdgat van drieduizend jaar nodigt sommigen uit tot eindeloos speculeren. Was het echt de laatste Neanderthaler wiens botten zijn gedateerd? En was het echt de eerste moderne mens die in Roemenië werd gevonden? Sommige onderzoekers kunnen er wat van. Ze sturen soap opera-achtige scenario’s de wereld in. Waren ze stommer dan wij? Deden mens en Neanderthaler het met elkaar? Of voerden ze oorlog? Roebroeks: ‘Dat valt niet te zeggen. De chronologische gegevens ontbreken om dit soort fijnschalige verhaaltjes te kunnen construeren. We hebben alleen maar de daadwerkelijke verschillen tussen A en B en dat gat van maximaal drieduizend jaar.’

‘Genetisch zijn we ingesteld op een leven dat lijkt op de hele dag bewegen in de sportschool.’

IJstijd sportschool
Onze genen zijn aangepast aan de omstandigheden van enkele tienduizenden jaren geleden. Helaas veranderden onze genen niet zo snel als onze culturele omgeving in de laatste tienduizend jaar. Roebroeks: ‘Genetisch zijn we ingesteld op een leven dat lijkt op de hele dag bewegen in de sportschool. Het verschil tussen ons ijstijd-genoom en onze huidige eet- en leefgewoonten leidt tot welvaartsziektes zoals suikerziekte en hart- en vaatziekten. Kennis van het dieet van de vroege moderne mens is belangrijk voor evolutionaire geneeskunde. Als we weten wat onze voorouders aten kunnen we onze voeding wellicht beter aanpassen aan de behoeften van onze genen.’ Een toepassing van archeologisch onderzoek uit onverwachte hoek.

Roebroeks kreeg in 2007 voor zijn originele observaties over vroege mensachtigen en de ontwikkeling van de menselijke samenleving de Spinozapremie. Een deel daarvan gebruikt hij om eerder wegbezuinigde expertise terug te halen. ‘Er is in Nederland veel know how naar de knoppen geholpen, dus daar probeer ik van te redden wat er nog te redden valt.’

De laatste gemeenschappelijke voorouders van mensen en chimpansees leefden ongeveer zes miljoen jaar geleden in Afrika. Die voorouders zijn rond die tijd gescheiden wegen gegaan. Die wegen leidden tot twee afzonderlijk evoluerende groepen. Mens en chimpansee zijn twee nu nog bestaande afstammelingen ervan. Met de chimpansee delen we 98 procent van het DNA maar hij is dus niet onze voorouder. Op de huidige aarde loopt geen schakel rond tussen mens en mensaap. Onderzoekers moeten zich behelpen met fossiele resten. Het fossielenbestand om zo’n afstammingslijn mee te maken is verre van compleet. Bovendien kan de vondst van een nieuw fossiel weer alles op zijn kop zetten.

Volgens de gangbare theorie verspreidde de vroege mensachtige zich vanaf 1.8 miljoen jaar geleden vanuit Afrika via Azië naar de rest van de wereld. Roebroeks en zijn collega Robin Dennell denken dat deze mensachtige mogelijk veel eerder uit Afrika vertrok en vanuit Azië opnieuw Afrika binnenging. Dat baseren ze onder andere op vondsten van stenen werktuigen in Pakistan die waarschijnlijk ouder zijn dan twee miljoen jaar. Die passen op geen enkele manier in de gangbare “Out of Africa” theorie. Ook in Georgië en China worden de afgelopen tien jaren vondsten gedaan die de theorie van Roebroeks en Dennell ondersteunen.

Uit: ‘Experiment NL, Wetenschap in Nederland’ Hoofdstuk 1: Brein en gedrag. NWO 2008, uitgeverij Quest.

(c) Gerda Bosman 2008

Related Images: